maandag 20 november 2017

Opinie: Zwarte Piet en een Friese snelweg

Even vooraf, dit artikel gaat niet over Zwarte Piet. Dit artikel gaat ook niet over of het verstandig is om tijdens een intocht te demonstreren. Dat zijn andere discussies en discussies worden de laatste tijd al te vaak troebel doordat mensen er van alles bijhalen. Dit artikel gaat enkel over onze democratische waarden en dan met name over waarom al die mensen die juichend zijn over de blokkade op de snelweg van afgelopen zaterdag zich juist eerder zorgen moeten maken dan te juichen.

Ieder van ons heeft gelukkig het recht om te demonstreren als we het ergens niet mee eens zijn. Een recht waar we met zijn allen trots op moeten zijn en een recht dat we met hand en tand moeten verdedigen. Uiteindelijk maken we immers allemaal wel eens een moment in ons leven mee dat we tot een minderheid behoren die het ergens niet mee eens is. Dat kan bij een veelbesproken onderwerp als Zwarte Piet, gaswinning of een luchthaven zijn, maar ook iets eenvoudigs als een nieuwe vuilniscontainer voor je raam, of een nieuwe lantaarnpaal die je slaapkamer in schijnt.

Op het moment dat dit je overkomt wil je de mogelijkheid hebben om op een geordende wijze je bezwaar kenbaar te maken. Om dit geordend te houden heeft de overheid de mogelijkheid om nadere regels op te leggen, of zelfs een protest te verbieden wanneer het een gevaar vormt voor de openbare veiligheid. Meer mogelijkheden moet de overheid hierbij ook niet hebben, want volgens mij wil uiteindelijk helemaal niemand dat de overheid gaat bepalen waarover geprotesteerd mag worden, want onvermijdelijk werkt dat vanzelf een keer tegen je.

Nu zijn er veel mensen die na deze opening vast al hun argumenten klaar hebben over kinderen, cultuur, moet je niet willen, contraproductief of zelfs broodnodig, maar zoals al eerder aangegeven, daar gaat dit artikel niet over. Om dat duidelijk te maken kom ik met een voorbeeld ter onderbouwing.

De oliebollenkraam

Iets anders dat inmiddels een traditie is, zijn oliebollenkramen die gedurende bijna de hele maand december ergens staan. Kinderen zijn er gek op en ook volwassenen pakken graag hun oliebolletje mee. Bij jou in de buurt zijn ze er ook gek op, maar ze zijn het een beetje zat dat ze er kilometers voor moeten rijden voor ze bij de dichtstbijzijnde kraam zijn. Ze verzamelen handtekeningen in de buurt om duidelijk te maken hoe gek ze op oliebollen zijn en vragen vervolgens een uitbater van zo'n kraam of hij voortaan in jullie buurt wil staan in december. De uitbater ziet een enorme potentiële markt en vraagt gelijk een vergunning aan bij de gemeente.

De gemeente ziet de massale steun en ondersteunt graag deze traditie en keurt de aanvraag goed. Wel een probleem, de kraam komt op de parkeerplaats precies voor jouw huis, want dat is de meest centrale plek in de buurt. Hierdoor kun jij niet voor de deur parkeren en zit je een maand in de oliedampen en het zwerfvuil. Jij denkt, allemaal leuk en aardig, oliebollen horen een plezier voor iedereen te zijn, maar op deze manier heb ik er juist last van. Dus teken je bezwaar aan tegen de verleende vergunning.

Vanaf dat moment gaat het snel de verkeerde kant op. Niet alleen wijst de gemeente je bezwaar van de hand, met als argumenten dat het een Nederlandse traditie is en de overgrote meerderheid van de buurt het graag wil, je buren beginnen je ook met de nek aan te kijken, want zij kijken juist zo uit naar een maand lang oliebollen om de hoek. En hoe durf je trouwens om de kinderen dit plezier te ontnemen?

Afijn, de oliebollenkraam komt er en gelijk begint de ellende. Iedere dag moet je je auto een paar straten verderop parkeren en dagelijks haal je een vuilniszak aan rotzooi uit je voortuin, omdat de schoolkinderen op jouw tuinmuurtje hun oliebol opeten en de rotzooi daarna achter je muurtje gooien.

De kraam is een groot succes, maar jij bent het helemaal zat, helemaal met die oliedampen die inmiddels overal in huis hangen. Dan komt echter de dag dat het helemaal fout gaat. De uitbater morst wat vet bij jou voor de deur en bij thuiskomst in het donker zie je dat over het hoofd en je gaat onderuit met een gebroken arm en been als gevolg.

Na een nachtje ziekenhuis ben je weer thuis, maar je bent het helemaal zat. Je maakt een afspraak op het stadhuis en belt een taxi voor het vervoer. De buren krijgen hier echter lucht van en die laten zich hun plezier niet zomaar afnemen, dus rijden ze de taxi met jou aan boord klem. Niet veel later verschijnt de politie.

Na wat heen en weer gepraat kun je onder politiebegeleiding verder, maar onderweg naar het stadhuis hoor je dat de afspraak geschrapt is, want je bent te laat. Dan maar naar de provincie zeg je en onder begeleiding trek je verder. Even later stopt de politie echter om te zeggen dat je daar ook niet welkom bent, want ze kunnen je veiligheid niet garanderen. Het enige dat ze nog kunnen doen is je naar huis begeleiden.

Daar zit je dan thuis, waar je geen kant op kunt. Om het erger te maken staan ze buiten lekker oliebollen te eten, terwijl ze af en toe naar je door de ramen roepen dat je op moet donderen naar een andere stad. Vind je het nog steeds zo'n goed idee dat democratische rechten zo makkelijk opzij geschoven kunnen worden denk je als je daar in die stoel zit? Volgens mij niet.

Persoonlijk moest ik dit weekend vaak terugdenken aan maart 1986. Ook toen was er een minderheid wiens democratische rechten niet goed werden beschermd door de overheid met veel ernstiger gevolgen. Hierover had ik eerder al eens onderstaande filmpje gemaakt. Laten we van harte hopen dat het nooit meer zo ver gaat komen en we met ons allen zullen staan voor onze democratische rechten. Er komt immers altijd een moment dat we ze zelf nodig hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten